Van Lego tot logo
Paul van Dijk studeerde communicatiewetenschap en werkte jarenlang als communicatieadviseur voor diverse zorg- en welzijnsorganisaties. Hij zat zowel aan bureauzijde als klantzijde. Die ervaring neemt hij mee in de gesprekken en zijn aanpak. Ruim vierenhalf jaar geleden startte hij zijn eigen bureau Vandijk ontwerpt. Hij visualiseert communicatieboodschappen (offline en online) en maakt logo’s en huisstijlen, websites, productlijnen en boekontwerpen. Ook helpt hij bij het vaststellen van een merkidentiteit. Vervolgens vertaalt hij die identiteit grafisch naar een passende huisstijl en branding van een merk of organisatie. Goede gesprekken inspireren zijn grafische hart tot ontwerpen die haarscherp de boodschap verbeelden. Meer over Paul en zijn werk op zijn website.
‘Ik ben nu zo’n acht jaar zelfstandig. Daarvoor heb ik als communicatieadviseur in dienstverband gewerkt. Mijn laatste functie was in een ziekenhuis. Toen mijn contract niet werd verlengd, besloot ik: het is genoeg geweest, ik ga wat anders proberen. Dat was de start van mijn zzp’er-schap. Ik heb altijd een voorliefde gehad voor visuele communicatie en vormgeving en vond het altijd interessant om bij vormgevers langs te gaan. Stiekem deed ik ook al wat vormgevingswerk naast mijn werk als communicatieadviseur. Parttime en minimaal, maar ik vond het creëren van iets mooi. Samen met het proces wat eraan vooraf gaat.
Mijn zelfstandigenbestaan begon thuis. Mijn relatie was op dat moment net voorbij en ik was verhuisd naar een grote kamer op de eerste verdieping van een huis in Nijmegen, een soort studio. Daarin stonden een bank, televisie, bed en eettafel met computer. Ik had er zin in, maar mijn gevoel ging van ‘nu gaan we het doen!’ tot ‘o jee, wat ga ik doen?’. Gelukkig had ik met de uitgeverij van mijn broer direct een vaste klant. Verder moest ik het gaan uitbouwen via netwerkbijeenkomsten en LinkedIn. Ik worstelde geregeld met de vraag hoe je zoiets doet.
‘Ik ging mijn nieuwe, grote liefde achterna naar Eindhoven’
Gelukkig kende een vriendin van de schrijfgroep waar ik bij zat iemand met een freelancerscollectief. Een werkplek met collega’s, waarbij ieder voor zich werkt maar mensen ook samen opdrachten oppakken. Je kan daar een plek huren en samenwerken. We zaten daar met een stuk of tien mensen bij elkaar. Het was voor mij een mooie gelegenheid om te beginnen. Je komt onder de mensen en kunt samen aan klussen werken. Op een gegeven moment zijn ze verhuisd naar een andere locatie en de samenwerking liep spaak. Kort daarna ging ik mijn nieuwe, grote liefde achterna naar Eindhoven.
We zijn daar gaan samenwonen en ik heb van de kleinste slaapkamer een werkplek gemaakt. Het was spannend om opnieuw te beginnen in een andere stad. Alle connecties had ik achter me gelaten. In de kamer waarin ik werkte, is zo klein dat er nog geen eenpersoonsbed in past en ik moest eruit toen onze dochter Mijntje op komst was. Het moest een babykamer worden. Ik ben toen op zoek gegaan naar een externe werkplek. Ik wilde ook wel weer onder de mensen zijn.
In Eindhoven heb je veel keuze in werkplekken. Strijp-s is gaaf, maar ook duur. Dat komt mede door de associatie met de Dutch Design Week. Ik heb een paar opties bekeken. Je kunt ergens op een gang zitten, maar wel contact hebben met andere huurders. Of in één grote ruimte werken met een eigen bureau. Dan heb je minder je eigen plek. Voor mij was een goede mix van mijn eigen plek en contact met anderen belangrijk. En ik wilde uiteraard de kosten in de gaten houden.
‘Eigenlijk moet ik meer fietsen, maar ik ben een beetje lui geworden’
Uiteindelijk is het Plan-B geworden. Dat is een voormalig Philipspand. De omgeving is niks, een bedrijventerrein. Ik ga weleens een stukje lopen, maar daar is weinig aan. Het pand zelf is wel leuk. We hebben hier zo’n 140 huurders, vooral in de creatieve- en maakindustrie. In totaal zijn er vijf verdiepingen. Sinds de zomer van 2016 huur ik een ruimte op de eerste verdieping. Meestal ga ik er met de auto naartoe. Het is krap met parkeerplaatsen sinds het hier een stuk voller is met huurders en op sommige dagen staat het hier ramvol. Eigenlijk moet ik meer met de fiets gaan. Het is zo’n twintig minuten fietsen, maar ik ben een beetje lui geworden.
Beneden is een lunchtentje, dat zorgt meteen voor wat levendigheid. Het heeft een leuke, frisse uitstraling en ik kom daar vaak bekenden tegen. Met corona zijn die contacten nu iets vluchtiger maar we kletsen meestal wel even. Via de trap ga ik op de eerste verdieping de hal in van de “lange vleugel”, door de huurders ook wel de “lawaaikant” genoemd. Huurders mogen hier lawaai maken met machines. De “korte vleugel” is de stille kant. Dat hadden ze beter kunnen omdraaien, want er zijn meer stille huurders. Ik hoor weinig, maar ruik soms wel de brandlucht van de lasersnijder naast me. Verderop zit ook een kruidenverkoper en dat ruik ik ook weleens.
Verhaal gaat door onder de foto’s.
Mijn werkruimte is ongeveer 20 m2 groot. Het is vooral hoog met hoge raampartijen. Dat sprak me direct aan. Ik zag me hier meteen zitten. Met enkel glas is het wel slecht geïsoleerd. Het is koud in de winter en warm in de zomer. Vanuit het raam heb ik uitzicht op de auto’s en een paar bomen in het groen. Ik kan dus mooi in de gaten houden wie erin en eruit gaat. Op de hogere verdiepingen heb je volgens mij een mooier uitzicht over Eindhoven.
‘Klanten vinden mijn Lego wel bij een creatief iemand horen’
In dit pand zitten best veel vormgevers. De meeste met retestrakke interieurs, zoals je dat verwacht. Maar ook een paar chaotische, zoals ik. Veel mensen vinden mij gestructureerd, maar ik vind zelf van niet. Er staat heel veel in mijn ruimte. Ik heb een voorliefde voor Lego en die kan ik thuis niet kwijt. Eerst had ik veel van Star Wars en nu vooral huizen en dingen. Mensen die langskomen vinden het wel eigen en klanten vinden het wel bij een creatief iemand horen. Ik speel er nooit mee, het staat hier gewoon. Ik wil wat stellingkasten gaan aanschaffen om het op te ruimen.
Op de grond ligt een Perzisch Ikea-tapijtje, zoals bijna alle huurders die hier op de betonvloer hebben liggen. Net als de Scandinavische stoel van hout met stof. Allemaal van Ikea. Verder staat er een kastje en een dressoir met kopjes, thee, een waterkoker, stiften en schetsen. Het is een beetje een rommelding aan het worden. Aan de muur hangen plankjes met wat werk om te showen, zoals boeken waarvan ik de omslag en het binnenwerk heb gemaakt. Ook maak ik zo nu en dan stripboeken op voor een uitgeverij. Tot slot staat er een grote printer van Epson, voor A3-prints.
‘De twee schenkkannen bovenop de kast zijn toch niet zo geslaagd’
Midden bij het raam staat mijn bureau met daarop mijn iMac, een tweede scherm, muis, tablet, wat losse freubeltjes, papier, foto’s van mijn vriendin Hanneke en onze kinderen, geluidsboxjes, bureaulamp, boeken over grafisch ontwerp, een doosje potloden, folders die ik leuk vind ter inspiratie, een Legomok als pennenbakje en een liniaal. In een grote boekenstellingkast staan eigen werk, boeken over vormgeving, branding, logo’s en typografie, graphic novels, Lego, poppetjes en andere dingen. Ik heb veel in kringloopwinkels gehaald. Zo staan er bovenop de kast twee emaillen schenkkannen, een witte en een oranje. Die heb ik ooit gehaald voor de aankleding, maar bij nader inzien zijn ze toch niet zo geslaagd.
Onderin een kastje staat een oude Philips-radio, die heb ik al heel lang. Ik heb ook te veel stoelen. Een jaren-vijftig-lederen-buisstoel, Scandinavische stoel, een oranjerode stoel met witte poten en mijn bureaustoel. Ik heb nooit vier mensen op bezoek. In een grote koelbox bewaar ik boter en mijn lunchspulletjes.
‘Voor mijn to-do-lijst pak ik om de zoveel tijd een nieuw velletje papier’
In de ochtend breng ik altijd eerst Valerie naar school. Dat is voor mij een stok achter de deur om op tijd aan de slag te gaan. Meestal ben ik voor negen uur op mijn werkplek. Ik drink geen koffie, maar heb wel koffie voor mijn gasten. Bij binnenkomst haal ik water voor thee en klets dan soms even op de gang. Dan start ik mijn computer op en kijk eerst naar de mail, zoals zovelen. Vervolgens check ik wat er op mijn to-do-lijst staat. Daarvoor pak ik om de zoveel tijd een nieuw velletje papier. De klant staat links en rechts staan de werkzaamheden. Meestal heb ik zo een A4-tje vol. Dan bepaal ik wat ik vandaag ga doen en wat morgen. Ik zet de dag erbij of geef het een kleurtje. Aanvullen, afstrepen… Uiteindelijk is het gewoon een kantoorbaan, haha.
De halruimte op de eerste verdieping is ingericht met eettafels, een bankje, planten en een boekenkast. Rond half een, kwart voor een ga ik daar meestal met mijn eetspullen naartoe voor de lunch. Er gaan altijd dezelfde huurders naartoe. Soms sla ik over, dan heb ik er even geen zin in. Maar meestal ga ik wel, even van mijn scherm weg. Heel soms ga ik een rondje wandelen. Bijvoorbeeld naar het winkelcentrum vlakbij, het tokkiecentrum noemen we dat. Met een Nettorama, Kruidvat, Action en Praxis. Wel handig als ik een boodschapje moet halen.
Als ik vastloop, kan ik even langsgaan bij een bevriende vormgever. Maar eerlijk gezegd probeer ik best lang zelf een oplossing te vinden. Bij het ontwikkelen van een nieuwe huisstijl moet je even een begin hebben. Ik ga wat schetsen en dan gaat het wel. Soms laat ik het even rusten, als daar de tijd voor is. Een andere keer kijk je er dan met een frisse blik naar. Meestal gaat de computer rond vijf uur uit. Ik heb een gezin, dus dat betekent geen rock-’n-roll. Ik werk nooit thuis, expres niet. Hoogstens lees ik ’s avonds nog wel mijn mail of ik neem wat leeswerk mee naar huis. Vrijdag is in principe mijn vrije dag. Heel soms doe ik dan nog wel iets, maar ik houd hem zoveel mogelijk vrij.’