Van koffieleutjes tot stiltemaakwerk
Als kind deed Susanne ter Heerdt niets liever dan tekenen, knutselen en bouwen. Het was dan ook logisch dat ze een creatieve opleiding koos. Maar eenmaal opgeleid als etaleur, decorateur en grafisch ontwerper raakte ze tijdens haar loopbaan steeds verder van het creatieve pad. Ze werd beletteraar, planner, medewerker bedrijfsbureau, traffic manager en uiteindelijk accountmanager bij een grote drukkerij. Ondertussen bleef het kriebelen, maar ze gaf er lange tijd geen gehoor aan. Tot haar lijf protesteerde en ze haar baan als accountmanager opgaf. Eerst was er paniek, toen berusting en ruimte tot nadenken. Haar creativiteit begon terrein te winnen. Ze volgde een korte cursus interieurstyling om haar eigen interieur een oppepper te geven en maakte een eerste XXL kruissteekpaneel voor in de woonkamer: Mevrouw XXL Roos. Zo kwam style and stitches tot leven. Susanne werkt vanuit haar huis in Velp, waar ze samenwoont met haar man Henri. Meer over Susanne en haar werk op haar website.
‘Mijn werkplek is onze netjes afgetimmerde zolder. Ik heb mijn werktafel zo neergezet dat ik niet goed naar buiten kan kijken. Het daglicht komt van de zijkant naar binnen en recht voor me hangt een semi-transparant gordijntje voor het raam. Dat raam gaat alleen open als het echt heel warm is. Door het gordijntje kan ik niet scherp naar buiten kijken. Dat is nodig want zelfs als ik niet kijk, zie ik nog van alles. Ik kan een auto of een trein nu wel horen maar ik moet ze niet zien. Net als fietsers of mensen in de tuin. Dat leidt af. Ik moet weinig afleiding hebben.
We zijn hier twee jaar geleden komen wonen. Het huis was van een kunstenares en ik heb grotendeels dezelfde indeling aangehouden. De plek waar ik het meest aan het werk ben, heb ik van haar gekopieerd. Het daglicht uit het noorden valt goed op tafel en dat is fijn als je veel met kleur werkt. Vlak bij de werktafel staat een kast met creatieve boeken, naaispullen en mijn administratie. Ik zit op een stoel die ontzettend kraakt en daarom sta ik veel. Het bureau staat permanent hoog en bij de kringloop heb ik een stoel op de kop getikt die heel hoog kan. Als ik aan het maken ben, ga ik niet zitten. Dat is wel prettig als ik op de laptop bezig met een ontwerp.
‘Als ik het even niet weet, geeft het beeldje me de kracht om het licht weer te zien’
Toen ik de switch maakte naar dit werk, heeft mijn man Henri door mijn broer een beeldje laten maken met als thema ‘kracht en licht’. We hebben dat bevestigd aan de schuine balken van het dak. Als ik het even niet weet, kijk ik naar dat beeldje. Het geeft me inspiratie en kracht om het licht weer te zien. Het staat ook mooi in het daglicht en er hangt een plantje bij. Er mogen nog wel wat meer planten in mijn werkkamer, zeker nu het winter wordt. In de ruimte zijn twee grote balken. Ik hang daar ook wel groot werk aan dat niet op tafel kan. Op deze manier kan ik er staand aan werken. Dat is soms handig, want zo kan ik er aan alle kanten bij.
Onder het raam staat een klein schoolbankje. Het is een oud tafeltje met een gleufje voor het inktpotje. Mijn ouders hebben allebei in het onderwijs gewerkt en ze hebben ooit een van de bankjes uit de school meegenomen. Mijn moeder vroeg of ik het wilde hebben. Ik wist niet zo goed wat ik ermee moest, maar nu heb ik mijn naaimachine erop gezet. Als ik even iets wil naaien, hoef ik de machine niet eerst uit de kast te halen en te installeren. Dat werkt lekker door. Eerst stond er een oude typemachine op het schoolbankje. Die staat nu in een kast met prullaria die ik niet vaak nodig heb. De machine staat enigszins in de weg maar Henri en ik hebben ’m samen gekocht omdat we allebei graag schrijven. Hij zou ook niet willen dat ’ie weggaat.
Verhaal gaat door onder de foto’s.
‘Ik drink één kop koffie op een dag, altijd uit dezelfde mok en met twee koekjes’
Mijn dag ziet er niet altijd hetzelfde uit. Henri heeft onregelmatige werkdagen en ik jojo met hem mee. We werken bijna altijd op dezelfde tijden. Ik stem mijn werkdag een beetje af op zijn werktijden. Hij moet soms om zes uur op. Dan blijf ik nog even liggen en begin in bed met de vaste dingen voordat ik aan de slag ga, zoals wat lezen en plaatjes kijken. Vervolgens ga ik naar beneden voor een ontbijtje met de krant. Rond tien uur ga ik naar boven voor mijn werk. Altijd met dezelfde mok en twee koffieleutjes. Ik drink één kop koffie op een dag uit de mok die ik heb gekocht tijdens onze huwelijksreis in 2006. We zijn getrouwd in Canada. Op de mok staat Eudaemonic, producing happiness. Dat is wat ik elke dag wil doen.
Ik kan niet werken en koffiedrinken tegelijk, dus daarom drink ik die ene kop in de ochtend als ik zittend aan mijn bureau bezig ben op de laptop. Ik kijk dan ook in creatieve boekjes of de Vezel, een tijdschrift voor mensen die met stofjes werken. Vanuit de artikelen ga ik vaak op websites kijken. Ook zie ik interessante en leuke dingen op Pinterest en Instagram. Af en toe pak ik een boek uit de tijd dat ik grafisch ontwerper was. Daar krijg ik ook ideeën van. Dit is mijn vaste ochtendprogramma. Tegen half twaalf ruim ik de boel op en bepaal welk werk ik in de middag wil oppakken. Dat ga ik alvast voorbereiden zodat ik na de lunch snel aan de slag kan.
‘Voor of na de lunch ga ik altijd drie kwartier naar buiten om te wandelen’
Tegen het middaguur eet ik een boterham of een bak sla. Voor of na de lunch ga ik altijd drie kwartier naar buiten. Even wandelen. Soms heb ik niet veel zin om naar buiten te gaan. Ik heb een hekel aan kou dus dan moet ik iets nuttigs te doen hebben. Als ik weet dat het een week koud gaat zijn, kijk ik op maandag wat ik allemaal moet halen. Bezoekjes aan Kruidvat, Hema of de stomerij plan ik dan allemaal op verschillende dagen. Niet echt efficiënt en het slaat nergens op, maar dat is de stok achter de deur om ook te gaan als het koud is.
In de middag ga ik maken. Ik zorg dan dat ik niet word afgeleid. Je kunt je makkelijk laten afleiden als creatieveling. Ik ben een echte lijstjesmaker maar als ik iets wil zien, kan het niet wachten. Dan heeft het geen zin om het uit te stellen of op een lijstje te zetten. Als ik echt in het werk zit, ga ik door. Tot ik moet koken, tot Henri thuiskomt of tot ik merk dat ik te lang bezig ben. Ik neem ergens tussendoor alleen een kopje thee van beneden. Ik kan niet goed tegen stress maar het is goed als er een beetje druk op staat. Als ik weet dat ik nog vier tot vijf uur heb, dan ‘moet’ ik wel. Het gebeurt niet vaak dat ik vastloop. Als dat zo is, wil ik weleens aan een ander werk beginnen. Maar meestal stop ik dan voor de dag. Ik kan altijd wat anders verzinnen of teruggaan naar het ochtendritueel. Soms is een werk ’t gewoon niet, dat kan ook. Dan laat ik het liggen. Voor later, tot wel duidelijk is wat ik ermee kan.
Tijdens het werk vind ik het fijn als het stil is. Heel soms luister ik naar een podcast. Dat is wel te combineren met handwerk. Muziek vraagt teveel. Het leidt af of brengt teveel emotie met zich mee. Mijn werkplek is vooral een ontzettend fijne plek. Ik kan er echt van genieten om hier te zijn. Het is het gevoel alsof ik mijn pyjama aantrek. Niet om te gaan slapen, maar als velletje waar ik in ga zitten. Mensen die hier komen, vinden het ook echt een Suus-ruimte. Dat zeggen ze overigens ook van ons huis. Dat is ook logisch. Een ruimte moet bij jou passen, anders presteer je niets. Of je nou in keuken staat of aan het werk bent.’