Van Amsterdam naar Asturias
Lonneke Lodder studeerde, woonde en werkte bijna 25 jaar in Amsterdam voordat ze de hoofdstad in 2017 verruilde voor het platteland in de Noord-Spaanse provincie Asturias. Daar combineert ze haar werk als zelfstandig tekstschrijver met heel veel buiten zijn. Simpelweg omdat ze niet gelukkig werd van het kantoorleven en besloot haar droom niet uit te stellen tot na haar pensioen. Ze verdient haar geld als tekstschrijver voor opdrachtgevers in Nederland. In september 2019 publiceerde ze haar boek ‘Het leven is te kort om op kantoor te zitten’. Meer weten? Kijk op lonnekelodder.nl.
Ik werk sinds 2016 als zelfstandig tekstschrijver en schrijver. Mijn eerste verhaaltje schreef ik toen ik vier jaar oud was. Het ging over een trein die heel hard kon rijden. Schrijven is altijd een hobby gebleven. Het heeft lang geduurd voordat ik inzag dat ik ook mijn geld kon verdienen met wat ik eigenlijk het liefste doe.
Na een studie politicologie aan de UvA ben ik het communicatievak ingerold. Ik heb ongeveer twintig jaar in loondienst gewerkt als voorlichter, communicatieadviseur en woordvoerder, waarvan de laatste negen jaar bij de gemeente Amsterdam. Het was een afwisselende baan met een goed salaris, veel vrijheden en verantwoordelijkheden en ik kon elke dag op de fiets naar mijn werk. Toch gaf het me te weinig voldoening. Wat merkte de gewone Amsterdammer van mijn werk? Bovendien begon het hele dagen binnen zitten en het vele vergaderen me steeds meer tegen te staan. Maar ja, wat dan?
‘Ik ben geen Ik Vertrek-type, dus ik bereidde alles zorgvuldig voor’
In 2015 nam ik een sabbatical van vier maanden om daarover na te denken. Ik liep van Bourgondië in Frankrijk naar Santiago de Compostella in het noorden van Spanje. Een tocht van ongeveer 1700 kilometer. Daar werd het zaadje geplant om het roer om te gooien. Ik ben geen Ik Vertrek-type, dus ik bereidde alles zorgvuldig voor. Ik ging sparen, van minder geld leven, Spaans leren en ik schreef me in als tekstschrijver bij de Kamer van Koophandel. Heel veilig, in eerste instantie naast mijn baan bij de gemeente Amsterdam. Het was een simpele optelsom: schrijven is waar eigenlijk altijd mijn hart heeft gelegen én je kunt het uitstekend op afstand doen.
Ik werk nu ongeveer 16 tot 20 uur per week als tekstschrijver, meer heb ik niet nodig om van te leven. Mijn opdrachtgevers zijn bijna uitsluitend Nederlandse overheidsorganisaties. Ik heb er plezier in om taaie beleidsrapporten om te zetten in een vloeiende, leesbare tekst. En ik heb nog steeds een groot zwak voor de publieke zaak; de overheid wordt enorm ondergewaardeerd. Als ik zie hoe het er hier in Spanje aan toe gaat, dan beginnen mijn handen te jeuken. Ik heb regelmatig heimwee naar DigiD. Mijn werk als tekstschrijver is een fijne manier om betrokken te blijven bij Nederland. Sinds de coronacrisis is het werken op afstand bovendien een stuk eenvoudiger. De systemen zijn beter geworden en niemand vindt het meer gek dat ik inbel vanuit Spanje.
‘Ik hoop dat zoveel mogelijk mensen gaan doen wat ze het liefste doen’
In Amsterdam volgde ik verschillende cursussen aan de Schrijversvakschool. In die tijd won ik mijn eerste publicatie in een verhalenbundel. In 2019 verscheen mijn boek ‘Het leven is te kort om op kantoor te zitten’ over mijn weg van een Amsterdamse kantoorbaan naar een leven op het Noord-Spaanse platteland. Ik weet dat ik daar veel mensen mee heb geïnspireerd en dat was een belangrijke drijfveer om dat boek te schrijven; ik hoop dat zoveel mogelijk mensen gaan doen wat ze het liefste doen.
Gelukkig mag ik voor de overheid af en toe ook verhalen schrijven. Voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties maakte ik een verhalenserie met acht fictieve personages in de hoofdrol. Het ministerie gebruikte die serie om intern het gesprek op gang te brengen over de veranderende samenleving. En voor de gemeente Amsterdam schreef ik een publieksboek over het Amsterdamse slavernijverleden, gebaseerd op een wetenschappelijke publicatie. Het idee was dat zo ook gewone Amsterdammers kennis konden nemen van het gedeelde verleden van de stad. Het mooiste compliment kreeg ik van een leraar op een middelbare school in de Bijlmer: ik had zijn leerlingen weer aan het lezen gekregen.
‘Zelden zit ik meer dan twee uur achter elkaar achter mijn bureau’
Ik grap altijd dat ik vanuit mijn kantoortuin van 1,7 hectare werk. In Amsterdam had ik een klein balkon en hier heb ik een stuk bos, twee weilanden waar de koeien van de buren grazen en een forse tuin met uitzicht op de besneeuwde toppen van de Picos de Europa. Soms werk ik inderdaad vanuit de tuin, of vanaf mijn veranda. Op zonnige winterse dagen is het daar warmer dan binnen.
Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik naarmate ik ouder word steeds meer moeite heb om buiten de letters op mijn scherm goed te zien. Ik heb dus ook een gewone werkplek. Of nou ja, er staat een leeg bureau boven. Daar zet ik dan mijn laptop op en dan kan ik werken. Omdat ik zelden meer dan twee uur achter elkaar achter mijn bureau zit, zijn de ergonomische omstandigheden wat minder belangrijk.
‘Na het opstaan wandel ik met de hond en doe de gebruikelijke klusjes’
Ik ben een late starter. We leven hier in Spanje eigenlijk in de verkeerde tijdzone: we houden de Europese tijd aan, maar ik woon westelijker dan Greenwich. Dus alles komt hier wat later op gang. Ik gebruik zelden een wekker en sta in de zomer vroeger op dan in de winter. Dat heeft met daglicht te maken. Na het opstaan wandel ik met de hond, doe de gebruikelijke klusjes zoals de houtkachel schoonmaken en afwassen, en dan ga ik ontbijten. Rond 10.30 uur zit ik dan achter mijn bureau. Maar soms zit ik ook gewoon om 9.00 uur in een video-overleg; dan moet de hond even wachten.
Mijn werk fluctueert enorm. Ik heb weken van 32 uur, maar er zijn ook periodes dat ik heel weinig werk. Ik maak daarbij weinig onderscheid tussen doordeweeks en het weekend. Als het op een zondag regent, dan ga ik die dag schrijven en wandel ik op een doordeweekse dinsdag aan de kust. Dan heb ik de idyllische strandjes bijna voor mezelf alleen.
‘Meestal werk ik anderhalf tot twee uur geconcentreerd aan teksten’
Vaste werktijden heb ik niet. Ik werk meestal anderhalf tot twee uur geconcentreerd aan teksten. Vervolgens ga ik de tuin in voor een uurtje onkruid wieden, gras maaien, bramen uitsteken, houthakken of wat er dan ook te doen is. En dan ga ik ergens tussen 13.30 en 14.00 uur koken; ik heb de Spaanse warme lunch omarmd. Daarna schrijf ik weer ongeveer anderhalf uur, ga nog een uurtje naar buiten en kruip ten slotte nog een uur achter mijn bureau. Als ik klaar ben, is het ongeveer 19.00 uur.
Een dag kan er ook heel anders uitzien. Als het regent, werk ik niet buiten en als ik weinig of geen werk heb, werk ik juist meer buiten. Verder doe ik hier ook vrijwilligerswerk en ga ik twee keer per week midden op de dag zwemmen. Dat is een hele onderneming, want het is een halfuur rijden naar het zwembad. Echte kantoortijden ken ik dus niet zo.
‘Koken en lunchen tussen 14.00 en 15.00 uur is het anker van mijn dag’
Het nauwelijks hoeven volgen van routines vind ik een van de fijne dingen aan mijn nieuwe leven. Maar koken en lunchen tussen 14.00 en 15.00 uur is wel vrij heilig. Dat is het anker van mijn dag. Om de een of andere reden willen opdrachtgevers in Nederland altijd graag om 14.00 uur videovergaderen. Als het even kan, probeer ik dat te voorkomen.
Als ik opkijk van mijn laptop en de machtige bergen van de Picos de Europa zie, dan moet ik mezelf nog weleens knijpen. Mag ik echt zo leven en zo mijn geld verdienen? Naar Nederlandse maatstaven leef ik eenvoudig; ik heb geen centrale verwarming, geen afwasmachine, tv, magnetron of droger en in de winter is het in huis vaak maar 13 graden. Maar ik voel me echt een goudhaantje.