Van vertaling tot techniek
Mensen, computers en schrijven. De combinatie van die drie intrigeert Martijn Vet al vanaf zijn jeugd. Wat is er dan mooier dan precies daarmee je brood verdienen? Na een afgeronde studie Arbeids- en Organisatiepsychologie en een loopbaan bij verschillende uitgeverijen besloot hij in 2000 voor zichzelf te beginnen. Naast artikelen, whitepapers, blogposts en webteksten schrijft hij ook af en toe een boek, zoals Wie niet tech is, is gezien, over de impact van de zes belangrijkste technologieën van het moment. Meer weten? Kijk op martijnvet.nl
Ik zeg altijd dat ik teksten schrijf over mensen en techniek en daarmee heb ik mijn bedrijf gerebrand. Bij de Kamer van Koophandel sta ik nog ingeschreven als text & translation. Ik ben te lui om dat aan te passen. In 1996 ben ik afgestudeerd als psycholoog, maar het was toen moeilijk om als starter aan een baan te komen. Schrijven deed ik al in mijn studietijd. Ik was vrij vroeg met een internetaansluiting en schreef voor tijdschriften over internet.
Op mijn afstudeerfeestje ben ik via een neef aan mijn eerste klus gekomen: op projectbasis schrijven van goede documentatie voor een bestaand IT-systeem. Ik heb daarna voor diverse uitgeverijen gewerkt en in 2000 ben ik zzp’er geworden. Ik wist dat ik dat uiteindelijk zou willen, maar het kwam vroeger dan gedacht. Na mijn laatste baan kwam ik via-via aan opdrachten, vooral veel vertaalwerk Engels-Nederlands. Zo heb ik heel wat computerboeken vertaald. Het probleem van boeken vertalen is dat het veel tijd kost en ik ben niet zo goed in vooruitwerken. Dan komt het op het laatste moment en dat werkt niet goed met vertaalwerk.
Het vertalen is minder geworden en het schrijven voor computerbladen nam toe. Ook ben ik naar business-to-business gegaan. Ik wilde meer schrijven voor bedrijven, over ICT. Het is mooi dat dit is gelukt. Via verschillende opdrachten ging ik naar mijn specialisme: techniek. Daarover schrijf ik nu blogs, whitepapers, webteksten en klantcases. Ik schrijf wel vooral over mensen en techniek. Ik ben geen techneut en ik kan niet programmeren. Techneuten zijn goed in hun vak, maar moeten voor een begrijpelijk verhaal uitleggen wat ze doen. Natuurlijk moet je de termen wel kennen en inmiddels kan ik aardig meepraten.
‘Ik vind het leuk om naar het werk te gaan en met collega’s te praten’
Ik heb twee werkplekken: mijn thuiswerkplek en een externe kantoorplek. Lang heb ik een kantoor gehuurd met een collega-schrijver die ongeveer hetzelfde werk doet. Dat was heel leuk en we werkten soms ook samen. Toen hij naar een andere stad verhuisde, moest ik iets anders zoeken. Thuis heb ik alle mogelijkheden om te werken, maar ik vind het leuk om naar het werk te gaan en collega’s te hebben om over het werk te praten. Jarenlang heb ik ook vrijdagmiddagborrels voor zzp’ers georganiseerd. Je mist dat als je niet bij een bedrijf werkt en ik miste de verhalen van collega’s.
Vlak voor corona kreeg ik een tip voor een nieuwe werkruimte. Dat was een grote ruimte met vier anderen. Ik had net het contract getekend toen de coronapandemie begon. Dat betekende toch weer veel thuiswerken, maar we hebben ook roosters gemaakt wie wanneer naar het kantoor kon. Vaak zaten we daar alleen of met z’n tweeën. Eind 2020 konden we binnen het gebouw naar een andere ruimte, met uitzicht op het park. Daar zitten we nu met twee tekstschrijvers en twee ontwerpers. We zijn er niet vaak met z’n vieren tegelijk en we werken ook veel thuis. Op het moment werken we nog niet samen, maar dat zou kunnen.
‘Ik kan overal werken, maar ik vind het fijn om vaste plek te hebben’
Mijn externe werkplek heeft een vrij leeg bureau. Dat kon ik van iemand overnemen. Meer dan een computer en een bureaustoel heb ik verder niet nodig. Goed, er ligt nog een schrijfblokje voor als iemand belt en ik snel aantekeningen moet maken. Als zzp’er kan ik overal werken, maar ik vind het wel fijn om een vaste plek te hebben, of in mijn geval dus twee. Ik verander de inrichting van mijn werkplek niet snel. Een grote bende vind ik niet fijn, maar thuis ben ik wel slordiger. Daar vind je naast mijn computer ook een keyboard, koptelefoon en stapels boeken en papier. Aan de muur hangt een prikbord met inmiddels vergeelde krantenartikelen over mijn boek en de Snob 2000, een hobbyproject.
Verhaal gaat door onder de foto.
Ik heb drie boeken geschreven voor uitgeverijen en de omslagen van die boeken heb ik ingelijst gekregen. Het gaat onder meer over wat een podcast is, hoe je een website maakt en hoe je muziek kunt downloaden en op een cd branden. De inhoud is snel achterhaald, want de ontwikkelingen gaan razendsnel. Voor mijn werk is dat wel leuk, want daardoor gaat het telkens over iets nieuws. Maar melancholie zit ook in me. Misschien zou ik oude teksten moeten bundelen voor een beeld van de technische evolutie in tijd.
‘In ons app-groepje delen we of je er bent of niet’
Mijn werktijd kan ik zelf indelen, maar werken op tijden dat anderen werken is het meest praktisch. Zeker bij telefoontjes en interviews. Meestal sta ik op tussen zeven en half acht en ga dan rustig ontbijten. Rond half negen ga ik aan het werk, vaak thuis met mijn e-mail. Soms kom ik dan in een flow en ga thuis verder, maar soms is een wandeling naar kantoor fijn en dan ga ik daar verder. Meestal ga ik wel iets later om drukte te vermijden. De keuzevrijheid hebben vind ik geweldig. In ons app-groepje delen we of je er bent of niet, maar ik hoef me niet te verantwoorden. We vragen vooral aan elkaar hoeveel koffie we moeten zetten. Da’s handig.
Ik kan hele schrijfdagen hebben, maar ook vaak interviews via Teams en Zoom. “Vroeger” wilden mensen soms graag een gesprek face-to-face en dat gaat sinds corona makkelijker online. In coronatijd vond ik het prettig om in huis af en toe van ruimte te wisselen. Ik heb de luxe dat dit kan in mijn huis. Interviews doe ik meestal in de woonkamer, dan zien mensen als achtergrond mijn boekenkast. Daar ben ik trots op en het komt intellectueel over, haha. Voor mezelf is het ook prettig om even op een andere plek te zitten.
Op vaste tijden houd ik lunchpauze en daarna is het moeilijk om weer aan de slag te gaan. Ik ga geregeld een stukje lopen maar dat helpt niet echt tegen de post-lunch dip. Ook een power nap werkt niet. Ik moet mezelf gewoon een schop onder mijn kont geven. Sinds een paar jaar leer ik als vaste routine na de lunch een kwartiertje Spaans met de app Duolingo. Het is een leuke en leerzame app, maar er zou wel iets meer AI in kunnen zitten.
’s Avonds of ‘s nachts werken heb ik veel gedaan, maar dat doe ik niet meer. Persoonlijk vind ik het wel fijn om op zondagochtend wat te doen. Ik kan dan rustig iets schrijven of alles voor de komende week op een rij zetten. Als ik dat doe, kan ik op maandag goed de week starten. Ik weet dan precies wat me die week te doen staat.